NAP
NAP staat voor Normaal Amsterdams Peil en geeft aan hoe hoog het water staat. NAP is bedoeld om gebruik te kunnen maken van een groot nulpunt. In Nederland worden alle hoogtes gemeten vanaf hetzelfde niveau, het NAP. Je kunt hieruit afleiden dat het Drielandenpunt in Limburg hoger ligt dan Amsterdam, want dat ligt op 322,18 meter boven het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het NAP niveau is pas 0 meter als het ongeveer gelijk is aan het gemiddelde zeeniveau van de Noordzee.
Het NAP wordt gebruikt voor bescherming tegen overstromingen in Nederland. Waterkeringen en dijken houden Nederland droog als er sprake is van hoog water op de Noordzee. Rijkswaterstaat controleert of de duinen en de dijken nog hoog genoeg zijn door middel van het meetpunt NAP. Door het NAP goed in kaart te brengen met behulp van 35.000 bovengrondse peilmerken, kan Rijkswaterstaat gemakkelijk in kaart brengen wat er onderwater komt te staan als de dijken doorbreken. Deze 35.000 bovengrondse peilmerken zijn vooral aangegeven in bronzenboutjes waar NAP opstaat en zijn gebruikt met het bouwen van kades, bouwwerken, palen of op muren in bijvoorbeeld de grachten. Hierdoor is het gemakkelijker om te controleren of de dijken nog wel hoog en sterk genoeg zijn om dat water buiten te houden.
De NAP peilmarkeringen staan op de hoogte van het NAP en zijn gebouwd tegen bijvoorbeeld bruggen of viaducten. Je kunt hierdoor gemakkelijk de waterstand bepalen of de hoogte van het bouwwerk. Overal in Nederland kun je een NAP peilmarkering vinden binnen 1 kilometer afstand.
Omdat er veel bodembewegingen zijn, verandert er voortdurend iets aan de NAP hoogtes. Daarom bepaalt Rijkswaterstaat iedere 10 jaar opnieuw de hoogte van de meeste peilmerken. De gegevens van de peilmerken worden bekendgemaakt in een NAP peilmerkenlijst.