Verschillende vaarbewijzen

Voor het varen van boten zijn er verschillende vaarbewijzen in Nederland. Veel mensen zijn bekend met het klein vaarbewijs, maar er zijn onder meer ook een groot pleziervaartbewijs en een groot vaarbewijs. In totaal zijn er vijf verschillende vaarbewijzen. Vooral de lengte van jouw schip, of het commercieel is of niet en op welke wateren je wilt gaan varen, zijn bepalend voor het vaarbewijs wat je verplicht bent te hebben.

Wil jij meer weten over de Nederlandse vaarbewijzen? Lees dan vooral verder. In dit artikel bespreken we de verschillen en wat de vereisten zijn voor de verschillende examens.

Inhoud

1 Vijf verschillende vaarbewijzen in Nederland
2 Examens voor de verschillende vaarbewijzen
3 Verschillende vaarbewijzen per soort schip

Vijf verschillende vaarbewijzen in Nederland

Voor kleine bootjes, minder 15 meter, of die niet harder kunnen dan 20 kilometer per uur, heb je in Nederland geen vaarbewijs nodig. Dat betekent dat je sommige kleinere bootjes al vanaf je 12^e alleen mag besturen. Denk aan roeibootjes en speedbootjes met kleine buitenboordmotor. Voor alle andere boten heb je een vaarbewijs nodig en moet je derhalve minimaal 18 jaar zijn om alleen aan het roer te staan.

In totaal zijn er vijf verschillende vaarbewijzen in Nederland. Je hebt twee klein vaarbewijzen voor de pleziervaart en drie groot vaarbewijzen voor zowel plezier- als commerciële vaart. Welk vaarbewijs je nodig hebt, hangt af van de lengte van jouw boot en waar je wilt gaan varen. Dit zijn de vijf soorten vaarbewijs:

• Klein vaarbewijs I (KVB1) is vereist voor alle motorische boten die sneller kunnen varen dan 20 kilometer per uur. Ook is dit vaarbewijs nodig als je gaat zeilen met een zeilboot tussen de 15 en 25 meter lang. Als jouw zeilboot kleiner is, maar wel een extra motor heeft, dan heb je dus alsnog een vaarbewijs nodig. Verder vallen in deze categorie ook waterscooters, rubberboten met een buitenboordmotor en jetski’s.
• Klein vaarbewijs II (KVB2) is feitelijk een uitbreiding op het klein vaarbewijs I. Schippers halen het tweede klein vaarbewijs als zij langs de kust willen varen op de open zee en op grotere meren. In Nederland heb je een klein vaarbewijs II nodig als je wilt varen op de Waddenzee, Dollard, Oosterschelde, Westerschelde en andere kustwateren. Ook is dit bewijs vereist voor grote binnenmeren als het IJsselmeer en het Markermeer.
• Groot pleziervaartbewijs (GPB) is vereist voor alle niet commerciële vaartuigen tussen de 25 en 40 meter. Gemotoriseerd of niet. Het groot pleziervaartbewijs is geldig op zowel de binnenwateren als op de kustwateren en grote meren. Je moet eerst beide klein vaarbewijzen halen, voordat je examen mag doen voor het GPB. Met een groot pleziervaartbewijs mag je dus varen op alle vaartuigen tot 40 meter.
• Beperkt groot vaarbewijs (BGVB) is bedoeld voor schippers op schepen met een lengte van 20 tot 40 meter, die beroepsmatig gebruikt worden. Met een beperkt groot vaarbewijs mag je ook een pleziervaartuig tot 40 m varen of een sleepboot van maximaal 40 m, mits dit niet voor commerciële doeleinden is. Het beperkt groot vaarbewijs is geldig op alle Nederlandse binnenwateren, waaronder ook de Waddenzee, het IJsselmeer en de grote Zeeuwse en Zuid-Hollandse waterwegen.
• Groot vaarbewijs (GVB) heb je nodig als je gaat varen met boten van 40 meter of langer die commercieel ingezet worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vervoeren van passagiers (meer dan 12) op een veerpont, ferry of ander schip. Ook mag je met een groot vaarbewijs andere boten van meer dan 20 meter mee te duwen of slepen. En als laatste mag je ook pleziervaartuigen die langer dan 40 meter zijn besturen. Ook dit bewijs is geldig op alle Nederlandse binnenwateren, Waddenzee en de grote meren.

Examens voor de verschillende vaarbewijzen

Voor de twee klein vaarbewijzen is het voldoende om te slagen voor een theorie examen bij het CBR. Wel is het nodig om eerst klein vaarbewijs I te halen, voordat je examen kunt doen voor kleine vaarbewijs II. Veel schippers kiezen er voor om beide examens op een dag af te nemen. Dat scheelt tijd en dan geeft het CBR ook nog eens fikse korting van meer dan twintig euro.

Als je beide klein vaarbewijzen in bezit hebt, mag je ook voor je groot pleziervaartbewijs gaan. Dit betekent nog een theorie examen en deze keer is er ook een praktijk examen. Net als bij een rijbewijs. Het wordt aangeraden om apart ook nog een marifoon certificaat te halen. Dit is in Nederland niet verplicht, maar in andere landen als België wel.

Om te kwalificeren voor het groot vaarbewijs moet je aan kunnen tonen dat je al flink wat vaar ervaring hebt. Voor het beperkt groot vaarbewijs is het nodig dat je drie jaar vaartijd hebt. Dat is drie keer 180 dagen. Voor het volledige groot vaarbewijs is dat zelfs vier jaar vaartijd. Dus vier keer 180 dagen. Verder moet je voor beide bewijzen verschillende theorie examens afleggen een praktijk examen doen.

Verschillende vaarbewijzen per soort schip

Het is een hoop informatie en kan nogal eens verwarrend zijn. Daarom zetten we nog even op een rijtje welke van de vijf verschillende vaarbewijzen je nodig hebt per schip. Handig om even te checken voordat je een mooie nieuw zeilboot koopt of een snelle kruiser. Weet je meteen of jouw vaarbewijs afdoende is, of dat je nog even de schoolbanken in moet.

Ook slagen voor je vaarbewijs?

Wil je oefenen om te kunnen slagen voor het vaarbewijs? Doe dan de  vaarbewijs cursus van Turbo Vaarbewijs . Met de vaarbewijs cursus kun je tegen een vergoeding levenslang de belangrijkste onderdelen van het vaarbewijs onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert bij het CBR examen en je zult hoger scoren bij de verschillende onderdelen. Bekijk hieronder 👇  onze trainingspakketten.