Wanneer moet je een vaarbewijs hebben?
Een lekker dagje op het water in de zon, of genieten van de watersport? Voordat je dit kunt doen heb je een vaarbewijs nodig, toch? Voor veel mensen is het onduidelijk wanneer je wel of juist niet mag varen zonder vaarbewijs. Ook waar en waarmee je precies mag varen is een vraagteken. In dit artikel vind je wanneer je wel een vaarbewijs nodig hebt en wanneer je zonder vaarbewijs mag varen, maar ook waar je dan wel of niet mag varen.
Inhoud
Varen zonder vaarbewijs
Om maar direct met de deur in huis te vallen: ja, je mag varen zonder vaarbewijs. Dat je mag varen zonder vaarbewijs betekent echter niet dat je altijd en overal mag varen als je dat niet hebt. Het vaartuig waarin je zonder vaarbewijs wilt varen mag niet harder kunnen dan 20 kilometer per uur. Ook mag je zonder vaarbewijs geen vaartuig besturen dat een lengte heeft van meer dan 15 meter. Overschrijdt jouw boot een van deze richtlijnen, dan heb je dus een vaarbewijs nodig. Samenvattend, heb je een vaarbewijs nodig: als je een boot wilt varen die langer is dan 15 meter en/of harder kan dan 20 kilometer per uur.
Wanneer moet je een vaarbewijs hebben?
De richtlijnen die bepalen wanneer je een vaarbewijs moet hebben vindt je hieronder op een rijtje, zodat jij in een oogopslag kunt zien of je wel of geen vaarbewijs nodig hebt. Zodra jouw boot voldoet aan één van de onderstaande eigenschappen, moet je een vaarbewijs hebben om ermee te mogen varen. Het is dus niet nodig dat de boot aan alle drie de eigenschappen voldoet!
- Jouw sloep, zeilboot of motorboot heeft een lengte van meer dan 15 meter.
- Jouw vaartuig kan harder dan 20 kilometer per uur varen.
- Jouw schip wordt bedrijfsmatig gebruikt.
Als jouw boot voldoet aan één van bovenstaande eigenschappen, dan moet je een vaarbewijs hebben en minimaal 18 jaar oud zijn. Om een vaarbewijs te mogen halen hoef je echter geen 18 te zijn. Je kunt voor je 18e al een vaarbewijs halen, deze is dan wel pas geldig op het moment dat je 18 wordt.
Het verschil tussen vaarbewijs 1 en vaarbewijs 2
Omdat er veel verschillende vaarbewijzen zijn is het soms lastig om te weten welke jij nou nodig hebt. Daarom leggen we je hier precies uit wat het verschil is, zodat jij erachter komt welk vaarbewijs je nodig hebt.
Voor kleine vaartuigen heb je het vaarbewijs 1 nodig, ook wel klein vaarbewijs genoemd. Dit vaarbewijs is nodig voor het besturen van waterscooters, jetski’s en andere motorboten die harder kunnen dan 20 kilometer per uur. Ook is het klein vaarbewijs (vaarbewijs 1) verplicht voor vaartuigen met een lengte tussen 15 en 20 meter. Als je het klein vaarbewijs haalt krijg je tegelijkertijd een ICC (internationaal vaarbewijs). Met zo’n ICC mag je met deze kleine vaartuigen internationaal varen.
Het groot vaarbewijs (vaarbewijs 2) kun je halen nadat je eerst vaarbewijs 1 (klein vaarbewijs) hebt gehaald. Je kunt deze examens tegelijkertijd afleggen, maar hoe dan ook moet je eerst vaarbewijs 1 halen, voordat je vaarbewijs 2 krijgt. Het groot vaarbewijs is verplicht voor boten met een lengte vanaf 15 meter en met een maximale snelheid vanaf 20 kilometer per uur. Ook voor toegang tot grote wateren heb je een groot vaarbewijs (vaarbewijs 2) nodig.
Naast het klein en groot vaarbewijs bestaan ook nog een BGVB (beperkt groot vaarbewijs) en het GVB (groot vaarbewijs voor beroepsvaart), deze 2 vaarbewijzen regelen de beroepsvaart en zijn dus niet nodig voor pleziervaart.