Het getij vaarbewijs 2
Als je gaat varen dan moet je altijd rekening houden met het getij. Het getij vaarbewijs 2 staat centraal in deze blog. Je moet je namelijk goed voorbereiden op het vaarbewijs examen. Heb jij binnenkort je vaarbewijs nodig? Dan is het belangrijk dat je alvast begint met leren. Je wil er toch ook alles aan doen om in één keer te slagen? Daarom maken wij het mogelijk om oefenexamens te maken, maar ook kun je met de juiste boeken en een online vaarbewijs cursus alle stof nog beter en sneller eigen maken. Ontdek daarom hier alles wat je over het getij vaarbewijs 2 te weten moet komen en begin met leren.
Inhoudsopgave
Waarom is het getij zo belangrijk?
Het getij is tijdens het varen van groot belang, maar waarom? Daar kunnen we kort over zijn want het getij is continu aan het veranderen. Het zorgt ook weer voor een stijging en daling van het waterpeil. Een getij ontstaat onder de invloed van de stand van de maan en de zon. Ze trekken namelijk beide aan de watermassa op aarde. Het gevolg is dat de waterstand continu blijft veranderen. Daarbij moet je weten dat de trekkracht van de zon zorgt voor hoogwater en laagwater en de trekkracht van de maan zorgt voor springtij en doodtij. De stand van het water is niet ineens heel hoog of laag, dit gaat geleidelijk.
Hoogwater-laagwater en meer…
Laagwater (eb) en hoogwater (vloed) ontstaan onder invloed van de zon. De overgang van hoog- naar laagwater of andersom duurt gemiddeld zes uur. Hieruit kan dus af worden geleid dat je binnen 24 uur twee keer te maken hebt met hoogwater en twee keer te maken hebt met laagwater. Maar daarbij komt nog dat springtij en doodtij invloed hebben op het verschil tussen hoogwater en laagwater (wat we verval noemen). Als er sprake is van springtij dan wil dat zeggen dat het water dan extra hoog is. Bij laagwater is het water dan extra laag. Heb je te maken met doodtij dan wil dat zeggen dat het hoogwater minder hoog is en laagwater is dan vanzelfsprekend minder laag. Er kan dan gezegd worden dat het verval bij springtij groter is dan bij doodtij.
We hebben met springtij te maken twee dagen na volle maan en twee dagen na nieuwe maan. Daarnaast hebben we met doodtij te maken twee dagen na het eerste kwartier en twee dagen na het laatste kwartier.
Belangrijke begrippen hoogwater en laagwater
Als het over hoogwater en laagwater gaat, dan moet je meer weten over het reductievlak, LAT, kaartdiepte en rijzing. Als het gaat over de diepte van het vaarwater op de zeekaart, dan wordt dat altijd gemeten ten opzichte van het reductievlak. Dit is in de Nederlandse wateren gelijk aan LAT (Lowest Astronomical Tide). Op een zeekaart is een waterstand aangegeven en dat is de afstand van het reductievlak tot aan de daadwerkelijke bodem van het betreffende vaarwater. Dit staat ook wel bekend onder de naam kaartdiepte. Vaak is het zo dat de bodem onder het reductievlak ligt. Het gevolg is dat de kaartdiepte dan positief is. Als het gaat over het verschil tussen de waterstand en het reductievlak dan spreken we over rijzing.
NAP en 1/12e regel
We spreken over het NAP als het gaat over het Normaal Amsterdams Peil. Een andere term die je tegen gaat komen is de 1/12e regel. Deze regel wordt gebruikt om de waterstand op de tussenliggende tijden vast te stellen. Het totale verval kan dan worden verdeeld op deze manier:
- Bij het 1e uur verandert het verval met 1/12 van het totale verval. Na een uur is het verval 1/12.
- Bij het 2e uur verandert het verval met 2/12 van het totale verval. Na twee uur is het verval 1/12 + 2/12 = 3/12.
- Bi het 3e uur verandert het verval met 3/12 van het totale verval. Na drie uur is het verval 3/12 + 3/12 = 6/12.
- Bij het 4e uur verandert het verval met 3/12 van het totale verval. Na vier uur is het verval 6/12 + 3/12 = 9/12.
- Bij het 5e uur verandert het verval met 2/12 van het totale verval. Na vijf uur is het verval 9/12 + 2/12 = 11/12.
- Bij het 6e uur verandert het verval met 1/12 van het totale verval. Na zes uur is het verval 11/12 + 1/12 = 12/12.
Rekenen met het getij
Aan de hand van een voorbeeld leggen we je uit hoe je moet kunnen rekenen met het getij. Stel je voor, je gaat varen vanuit Oudeschild naar het noordoosten richting boei VC2. Je ziet dan op de waterkaart het volgende staan: 11. De getijtafel van dat gebied is als volgt:
Plaats: Oudeschild.
Gemiddeld hoogwater: springtij 2,5m en doodtij 1,9m.
Gemiddeld laagwater: springtij 0,2m en doodtij 0,4m.
LAT onder NAP: 1,3m.
Je moet dan weten dat het nu twee dagen na nieuwe maan is. Je moet dan de waterdiepte berekenen bij hoogwater en bij laagwater, hoe doe je dat?
- Ga na of dat er sprake is van doodtij of springtij. Het is twee dagen na nieuwe maan en dan spreken we dus over springtij.
- Pak de getijgegevens uit de getijtafel. Ze willen de waterdiepte weten bij hoog- en laagwater. Je weet dat het springtij is dus dan is het bij hoogwater 2,5 meter en bij laagwater 0,2m.
- Je moet nu de kaartdiepte vaststellen. Deze is gegeven en was 11, dus dan is het 1,1 meter.
- Je moet dan om de waterdiepte vast te stellen de volgende formule invullen: waterdiepte = kaartdiepte + laagwater of hoogwater.
Er wordt gevraagd naar de waterdiepte bij hoog- en laagwater. Je krijgt dan waterdiepte laagwater = kaartdiepte + laagwater. Dit is dan 1,1 + 0,2 dus de waterdiepte bij laagwater is 1,3 meter.
Dit herhaal je dan ook voor hoogwater, dus waterdiepte hoogwater = kaartdiepte + hoogwater. Dat is dan 1,1 + 2,5 en dan is de waterdiepte bij hoogwater 3,6 meter.
Het getij vaarbewijs 2 oefenvragen
Oefenvraag 1: Hoe noemen we het verschil tussen hoogwater en laagwater?
Oefenvraag 2: Waarvoor staat de afkorting LAT?
Oefenvraag 3: Wat is rijzing?
Oefenvraag 4: Wat is NAP?
Antwoorden oefenvragen
Antwoord oefenvraag 1
Het verschil tussen hoogwater en laagwater noemen we verval.
Antwoord oefenvraag 2
De afkorting LAT staat voor Lowest Astronomical Tide.
Antwoord oefenvraag 3
We spreken over rijzing als het gaat over het verschil tussen de waterstand en het reductievlak.
Antwoord oefenvraag 4
NAP staat voor Normaal Amsterdams Peil.
Nog meer oefenen?
Wil je oefenen om te kunnen slagen voor het vaarbewijs? Doe dan de vaarbewijs cursus van Turbo Vaarbewijs. Met de vaarbewijs cursus kun je tegen een vergoeding levenslang de belangrijkste onderdelen van het vaarbewijs onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert bij het CBR examen en je zult hoger scoren bij de verschillende onderdelen. Bekijk hieronder 👇 onze trainingspakketten.