Lichten en dagtekens

Als je gaat varen moet je alles weten over de lichten en dagtekens. Wanneer dat je overdag gaat varen dan zie je de schepen vaak goed, maar in de nacht of bij slecht zicht kan dat lastiger zijn. Daarom krijg je middels dit artikel alle informatie over de lichten die schepen moeten voeren. Zowel de lichten en dagtekens van kleine en grote schepen komen hier aan bod. Het artikel wordt afgesloten met oefenvragen (en antwoorden) over de lichten en dagtekens. Zo kun je kijken of je klaar bent voor dit onderdeel als je op gaat voor je vaarbewijs. Binnenkort examen? Lees het dan op je gemak door, maak de oefenvragen en veel succes!

Inhoudsopgave

 

Lichten op schepen

Door naar de lichten te kijken weet je of je de voorkant, achterkant of zijkant van een schip ziet. Je hebt bijvoorbeeld een toplicht en die kun je herkennen omdat het een wit licht is en naar voren uit kan stralen in de straal van 225 graden. Let op want een toplicht moet minimaal een meter hoger staan dan boordlichten. Het kan zelfs zijn dat je twee toplichten ziet en dat gaat dan over grote schepen. Er bevindt er zich dan een op de mast op een voorschip en de ander vind je hoger en dat is dan het toplicht op de stuurhut zelf.

Een heklicht kun je ook tegenkomen en dat is ook een wit licht maar dan straalt deze naar achteren en opzij. Dit gebeurt in een sector van 135 graden. Dit licht is altijd achterop het schip bevestigd.

Je hebt ook nog de boordlichten en dat zijn er twee en die zijn aan de zijkanten van een schip bevestigd. Aan de stuurboordzijde is deze groen en schijnt naar rechts in een sector van 112,5 graden. Aan de bakboordzijde is deze rood van kleur en schijnt naar links in de sector van 112,5 graden.


Lichten op kleine schepen

Er wordt een onderscheid gemaakt bij de lichten van kleine schepen bij de kleine motorschepen en de kleine zeilschepen. Je mag per schip een keuze maken of dat je bijvoorbeeld twee afzonderlijke boordlichten kiest (dus een aan de stuurboordkant en de ander aan de bakboordkant) of je gaat de boordlichten onder omstandigheden samenvoegen en dan wordt het een lantaarn.


Je hebt de kleine motorschepen en dan bestaan er diverse samenstellingen van lichten. Welke zijn dat?

  1. Je kiest voor één rondom schijnend (360 graden) wit toplicht en deze bevindt zich minimaal één meter hoger dan de boordlichten. Je kiest een lantaarn bij de boeg met de twee naar voren schijnende boordlichten (de rechtse is dan groen en de linker is dan rood).
  2. Je kiest één naar voren schijnend wit toplicht (225 graden) en deze plaats je minimaal één meter hoger dan de boordlichten. Een lantaarn bij de boeg en dan met de twee naar voren schijnende boordlichten en dan is rechts groen en links rood. En je plaatst nog een naar achteren schijnend wit heklicht (135 graden) en dat doe je op de hoogte dat het voor een oploper goed te zien is.
  3. Je kiest één naar voren schijnend wit toplicht (225 graden) en die plaats je minimaal een meter voor en op gelijke hoogte met de boordlichten. Je plaatst nog 2 opzij (112,5 graden) schijnende en afzonderlijke boordlichten. Een aan de stuurboordkant en de ander aan de bakboordkant. Je plaatst nog een naar achter schijnend wit heklicht (135 graden) en dat doe je op de hoogte dat het voor een oploper goed te zien is.

Dan heb je nog de kleine zeilschepen en daarbij mag er gekozen worden uit twee verschillende samenstellingen wat betreft de lichten en dat zijn:

  1. Je kiest een naar achteren schijnend wit heklicht (135 graden) en die is bevestigd op de achterkant van je schip op dezelfde hoogte als je boordlichten. Een lantaarn plaats je op de boeg met twee naar voren schijnende boordlichten, groen is rechts en rood is links.
  2. Je kiest een rondom (360 graden) schijnende lantaarn onderverdeeld in drieën en dan is het achter wit, rechts groen en links rood (ieder dus 120 graden). Je moet de lantaarn dan nabij of in de top van de mast bevestigen.

Lichten op grote schepen

Er wordt bij de grote schepen ook een onderscheid gemaakt in grote motorschepen en grote zeilschepen.

Bij de grote motorschepen geldt dat zij voorzien moeten zijn van 1 vooruit (225 graden) schijnend wit toplicht op het voorschip. Het moet op minimaal vijf meter hoogte staan. Je moet nog twee opzij schijnende boordlichten hebben (225 graden). Aan de stuurboordzijde is het licht groen en aan de bakboordzijde is het licht rood. Ze moeten minimaal één meter lager hangen dan het toplicht. Daarnaast mogen ze niet meer dan een meter binnenboord worden geplaatst. Je hebt dan nog een naar achteren schijnend wit heklicht van 135 graden. Deze moet dan bevestigd zijn op het achterschip op de hoogte dat het zichtbaar is voor oplopende schepen.

Voor grote zeilschepen geldt dat zij 2 opzij schijnende boordlichten moeten hebben (112,5 graden). Je moet een naar achteren schijnend wit heklicht hebben van 135 graden en deze moet bevestigd zijn op het achterschip zodat oplopende schepen het goed kunnen zien. Verder moet je nog twee rondom schijnende lichten boven elkaar plaatsen (360 graden) en die moet je bevestigen in de top van de mast. Daarbij is het bovenste licht rood en het onderste licht is dan groen. Let op want de afstand tussen deze twee lichten moet minimaal een meter zijn.


Bijzondere lichten en dagtekens

Er zijn ook speciale regels voor bepaalde situaties. Je hebt bepaalde lichten die schepen in de nacht moeten voeren, maar ook gelden er regels voor bepaalde schepen qua tekens die zij overdag moeten voeren en dat zijn de dagtekens. Dit kunnen bollen, vlaggen, borden, kegels of andere tekens zijn.

Beperkt manoeuvreerbaar lichten en dagtekens

Een beperkt manoeuvreerbaar schip moet het volgende doen:

  1. Door middel van lichten moet het schip aangeven dat het maar beperkt manoeuvreerbaar is. Je voert dan je gewone lichten en daarnaast ook nog drie rondom schijnende lichten van 360 graden. Deze zijn onder elkaar geplaatst met minimaal 1 meter afstand tussen elk licht. De kleuren zijn rood wit rood.
  2. Het schip kan ook nog aangeven dat andere schepen niet langs een bepaalde zijkant kunnen varen/passeren. Als je dan twee rondom schijnende groene lampen hebt van 360 graden, die onder elkaar geplaatst zijn dan wil dat zeggen dat het vaarwater aan die kant van de lichten vrij is, als ze rood zijn dan is die kant NIET vrij.
  3. Qua dagtekens moet het schip overdag aangeven dat het beperkt manoeuvreerbaar is door een bol-ruit-bol (zwart) onder elkaar te hangen. Bij twee zwarte ruiten geeft onder elkaar geeft hij aan dat het vaarwater aan die kant vrij is, en door twee zwarte bollen onder elkaar te hangen wordt aangegeven dat het vaarwater aan die kant NIET vrij is.

Onmanoeuvreerbaar schip lichten en dagtekens

Een onmanoeuvreerbaar schip kan bijvoorbeeld motorpech of roerpech hebben en kan dan niet meer varen en dobbert rond op het water. Wat moet hij dan doen? De gewone lichten voeren en dan ook nog twee rondom schijnende lichten van 360 graden die onder elkaar hangen met een afstand van minimaal een meter tussen de betreffende lichten en ze moeten zo worden bevestigd qua hoogte dat de rest van de scheepvaart het goed ziet. Betreft de dagtekens bij een onmanoeuvreerbaar schip gaat het om twee zwarte bollen die onder elkaar hangen op een plek die goed zichtbaar is voor alle scheepvaart. De bollen zijn minimaal een meter uit elkaar geplaatst.

Duwstel lichten en dagtekens

Een duwstel kun je herkennen aan de combinatie van een duwboot en die duwt dan een duwbak. De lichten die hij dan moet voeren zijn voorop drie witte rondom (360 graden) schijnende toplichten en die hebben de vorm van een driehoek. De punt wijst dan vooruit en de duwboot heeft drie witte rondom schijnende heklichten van 360 graden en die staan op een rij. Verder heeft een duwstel aan beide zijden van de duwbak nog een boordlicht hangen. Het is groen aan de stuurboordkant en rood aan de bakboordkant.

Passagiersschepen lichten en dagtekens

Passagiersschepen moeten overdag een gele ruit voeren zodat het goed zichtbaar is voor de andere scheepvaart. Meestal bevindt deze zich op het voordek.

Gevaarlijke stoffen lichten en dagtekens

Als schepen gevaarlijke stoffen vervoeren dan moet je er uit de buurt blijven wanneer je wil afmeren. Als het gaat over slecht weer of in de nacht, dan moeten deze schepen een rondom schijnend blauw licht voeren van 360 graden. Het is dan bevestigd op de punt zodat het licht goed zichtbaar is voor de andere schepen op het water. Hoe ziet dat er dan uit?

  1. Een blauw licht wil zeggen dat je minimaal 10 meter afstand moet houden als je gaat afmeren.
  2. Twee blauwe lichten onder elkaar wil zeggen dat je minimaal 50 meter afstand moet houden bij het afmeren.
  3. Drie blauwe lichten onder elkaar wil zeggen minimaal 100 meter afstand houden bij afmeren.

Dagtekens moeten zij ook voeren en dat is dan een kegel met een punt naar beneden. De kegel kun je dan zien en is bevestigd op een plek waar gij goed zichtbaar is voor andere scheepvaart.

Slepen lichten en dagtekens

Als een schip een ander schip gaat slepen dan moeten het slepende schip en het gesleepte schip goed herkenbaar worden gemaakt. Er kan dan gekozen worden voor slepen in kiellinie en slepen anders dan in kiellinie. Welke keuze er wordt gemaakt zal ook bepalen welke lichten en dagtekens er dan gevoerd moeten worden:

  1. Bij de optie slepen in kiellinie moet het slepende schip twee toplichten boven elkaar voeren en voert dan ook nog een geel heklicht. Het gesleepte schip moet een rondom schijnend wit licht voeren van 360 graden. Het laatste gesleepte schip moet dan nog een naar achteren schijnend wit heklicht voeren van 135 graden.
  2. Slepen anders dan in kiellinie dan moet ieder slepend schip drie rondom schijnende witte toplichten voeren onder elkaar gehangen (van 360 graden) en een geel heklicht voeren. Het schip dat wordt gesleept moet de normale verlichting voeren dit geldt voor dat schip.

Overdag moet een slepend schip een gele cilinder voeren met aan de boven en onderkant twee horizontale banden en die hebben dan de kleur wit en zwart. Het gesleepte schip moet een gele bol voeren.

Vissersschepen lichten en dagtekens

In de nacht moet een vissersschip 2 rondom schijnende lichten voeren (360 graden) en dan is de bovenste groen en de onderste moet wit zijn van kleur. Denk er hierbij goed aan dat het onderste licht minimaal twee meter hoger moet staan dan de boordlichten. Je moet nog twee opzij schijnende boordlichten voeren van 112,5 graden en aan de stuurboordkant is deze groen en aan de bakboordkant rood van kleur. Ook moet er nog een naar achteren schijnend wit heklicht van 135 graden zijn geplaatst op een duidelijk zichtbare plaats voor oplopende scheepvaart. Qua dagtekens gaat het bij vissersschepen over het voeren van twee onder elkaar hangende zwarte kegels. Daarbij wijst de bovenste kegel met de punt naar beneden en de onderste wijst met de punt naar boven toe.

Veerpont lichten en dagtekens

Je hebt vrijvarende en niet-vrijvarende veerponten. Als het over de laatste gaat, dan wordt deze voortgetrokken middels een kabel of een gier. In de nacht moet deze alleen maar twee rondom (van 360 graden) schijnende lichten onder elkaar hangen. Groen is het bovenste licht en wit is het onderste licht. Een vrijvarende veerpont moet naast de gewone basisverlichting van de schepen twee rondom schijnende lichten onder elkaar hangen van 360 graden (in plaats van het toplicht). Groen is het bovenste licht en wit is het onderste licht.

Werktuig lichten en dagtekens

Soms wordt een schip gebruikt als een werktuig en dan kan deze aan de stuurboord en bakboordzijde verschillende lichten voeren. Als hij twee rondom schijnende groene lichten van 360 graden onder elkaar heeft geplaatst dan is het vaarwater aan die kant vrij. Is het een rondom schijnend rood licht van 360 graden, dan is het vaarwater aan die kant NIET vrij. Gaat het over twee rondom schijnende lichten van 360 graden en is de bovenste rood van kleur en de onderste wit van kleur dan is het vaarwater aan deze kant vrij, maar let op want je mag hier dan geen hinderlijke waterbeweging tot stand laten komen.

Dagtekens kan een werktuig ook voeren en dan kan het een volledig rood en rechthoekig bord zijn en dan is het vaarwater aan die kant NIET vrij. Gaat het over een horizontaal rood/wit gestreept en rechthoekig bord dan is het vaarwater aan die kant vrij, maar je mag dan geen hinderlijke waterbeweging veroorzaken. Zie je een rode bol dan wil dat zeggen dat het vaarwater aan die kant NIET vrij is en bij twee groene ruiten die onder elkaar hangen is het vaarwater aan die kant vrij.

Werkzaamheden uitvoeren lichten en dagtekens

Er bevinden zich op het vaarwater ook schepen die werkzaamheden uitvoeren. Deze schepen voeren een geel knipperlicht. Als het een snel schip is wat werkzaamheden uitvoert dan voeren zij twee gele knipperlichten en die hangen dan onder elkaar.

Toezichthoudende schepen lichten en dagtekens

Een voorbeeld van een toezichthoudend schip is de waterpolitie. Zij voeren altijd een blauw knipperlicht.

Stilliggende schepen lichten en dagtekens

Als je een schip stil hebt gelegd op mogelijk een onveilige plaats dan moet je je continu zichtbaar maken aan de rest van de scheepvaart. Bij grote schepen geldt dat zij als zij aan de oever gemeerd zijn dat zij in de nacht een wit rondom schijnend licht moeten voeren van 360 graden. Dit moet op een hoogte van minimaal drie meter worden gevoerd.

Als een groot schip niet aan de oever ligt dan moet hij in de nacht twee witte rondom schijnende lichten voeren van 360 graden en dat moet op een plek zodat de rest van de scheepvaart het goed kan zien. Daarbij geldt nog dat een licht op de hoogte van minimaal vier meter moet zijn geplaatst en een andere op een hoogte van minimaal twee meter. Als het overdag is dan moet het schip een zwarte bol voeren op de plek waar de rest van de scheepvaart het goed kan zien.

Een klein schip moet in de nacht een wit rondom schijnend licht voeren van 360 graden en overdag moet hij een zwarte bol voeren op een plek waar dat de rest van de scheepvaart het goed kan zien.

Lichten en dagtekens oefenvragen

Oefenvraag 1: Als je in het donker vaart dan zie je in de verte ineens een driekleurenlantaarn met wit, rood en groen. Welk schip nader je dan?

  1. Klein zeilschip.
  2. Groot motorschip
  3. Vissersschip

Oefenvraag 2: Als een zeilschip een kegel met de punt naar onderen voert wat is dan de betekenis?

  1. Het schip vaart alleen maar op de zeilen.
  2. Het schip heeft pech en wil graag assistentie.
  3. Het schip vaart op de motor en zal daarom de regels volgen die horen bij de motorschepen.

Oefenvraag 3: Als je twee witte toplichten onder elkaar ziet is het dan slepen in kiellinie?

  1. Ja
  2. Nee

Oefenvraag 4: Als je af wil meren bij een schip welke gevaarlijke stoffen vervoerd, en dan zie je dat het schip drie blauwe lichten onder elkaar voert, welke afstand moet jij dan houden minimaal aanhouden bij het afmeren?

  1. 10 meter
  2. 100 meter
  3. 30 meter

Antwoorden oefenvragen

Antwoord oefenvraag 1:

Als je in het donker vaart dan zie je in de verte ineens een driekleurenlantaarn met wit, rood en groen. Dan nader je een klein zeilschip.

Antwoord oefenvraag 2

Als een zeilschip een kegel met de punt naar onderen voert dan vaart het schip op de motor en zal daarom de regels volgen die horen bij de motorschepen.

Antwoord oefenvraag 3

Als je twee witte toplichten onder elkaar ziet noemen we dat het slepen in kiellinie.

Antwoord oefenvraag 4

Als je af wil meren bij een schip welke gevaarlijke stoffen vervoerd, en dan zie je dat het schip drie blauwe lichten onder elkaar voert, dan moet je minimaal 100 meter afstand houden bij het afmeren.

Nog meer oefenen?

Wil je oefenen om te kunnen slagen voor het vaarbewijs? Doe dan de vaarbewijs cursus van Turbo Vaarbewijs. Met de vaarbewijs cursus kun je tegen een vergoeding levenslang de belangrijkste onderdelen van het vaarbewijs onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert bij het CBR examen en je zult hoger scoren bij de verschillende onderdelen. Bekijk hieronder 👇 onze trainingspakketten.