Navigatieverlichting schepen
Op het vaarwater zijn alle schepen verplicht om de juiste verlichting te voeren. De regels navigatieverlichting schepen dient iedereen dan ook te beheersen als hij het vaarwater op gaat. Het is een belangrijk onderdeel van het examen van klein vaarbewijs I. Je hebt je vaarbewijs nodig? Dan is het belangrijk dat je de theorie goed eigen gaat maken zodat jij veilig het water op kunt met je klein schip of met je waterscooter bijvoorbeeld. De voorrangsregels zijn ook belangrijk, maar het gaat nu echt over de navigatieverlichting schepen. Aan het einde van dit artikel vind je nog een aantal oefenvragen, zodat je zelf na kunt gaan of je alle stof beheerst en klaar bent voor je examen.
Inhoudsopgave
Veel mensen gaan graag overdag een stukje varen, maar wanneer het gaat schemeren of donker is kan het zijn dat je toch nog op het water bent. Het kan wel eens een langere tocht zijn dan je vooraf had bedacht. Daarvoor moeten de schepen dan gebruik maken van de navigatieverlichting schepen. Hierdoor ben je als schipper met je klein schip of groot schip goed zichtbaar, maar het zorgt er ook voor dat je beter kunt zien vanaf welke kant een schip komt en om wat voor schip het gaat.
Verschillende soorten navigatieverlichting schepen
Er kan gesproken worden over verschillende soorten navigatieverlichting schepen, en dat zijn de volgende:
- Boordlichten. Dit wil zeggen dat je aan bakboordzijde een rood licht voert en aan stuurboordzijde een groen licht. Het licht is van opzij en van voren goed zichtbaar. Bij één boordlicht is de schijnhoek in totaal 112,5 graden.
- Een toplicht is een wit licht en is van opzij en van voren zichtbaar. De schijnhoek is 225 graden. Dit licht is wel hoger geplaatst dan boordlichten.
- Dan is er nog een heklicht en dat is wit licht en moet van achteren zichtbaar zijn met een schijnhoek welke 135 graden bedraagt.
Je ziet een schip recht van voren, dan wil dat zeggen dat je dus de boordlichten en het toplicht moet zien. Als je een schip van de zijkant ziet dan zie je een boordlicht en een toplicht. Een schip van achteren zien resulteert in het zien van een heklicht. Je moet goed weten wat voor schip je ziet, want aan de hand daarvan bepaal je wie dat er wanneer voorrang heeft. Verschillende schepen hebben ook verschillende navigatieverlichting schepen.
Lichten kleine motorboten
Als het gaat over kleine motorboten die korter zijn dan 20 meter dan voeren zij een toplicht, een heklicht en boordlichten. De lampen mogen op verschillende opties op de boot zijn geplaatst. Je mag een toplicht en een heklicht bijvoorbeeld combineren met een lantaarn. Boordlichten mag je combineren met een lantaarn op de voorpunt van je boot. Let goed op want van belang is nog om te weten dat een toplicht van een kleine motorboot lager mag zijn en ook voor de boordlichten geplaatst mag worden.
Lichten kleine zeilschepen
Bij de kleine zeilschepen die korter zijn dan 20 meter geldt dat zij een heklicht moeten voeren en boordlichten. Ze voeren dus GEEN toplicht.
Lichten kleine schepen korter dan 7 meter
Dan heb je nog de kleine schepen die korter zijn dan 7 meter en de boten die door spierkracht worden voortbewogen, daarvoor geldt dat zij een rondom zichtbaar wit licht moeten voeren.
Lichten grote motorschepen
Bij de grote motorschepen geldt dat zij een toplicht moeten voeren, maar ook een heklicht en boordlichten. Dit is dezelfde navigatieverlichting als voor de kleine motorboten. Echter mogen de grote schepen een tweede toplicht voeren die achter wordt geplaatst en ook hoger is dan het voorste toplicht. Dit is in de praktijk wel erg veilig, dan kan beter in worden geschat waar een schip naar toe vaart.
Lichten grote zeilschepen
Als een zeilschip groter is dan 20 meter dan moeten zij een heklicht voeren, maar ook boordlichten en twee rondom zichtbare lichten die zich boven elkaar bevinden. Daarbij is het bovenste licht rood en het onderste licht is groen. De grote zeilschepen voeren GEEN toplicht.
Lichten snelle motorschepen
Bij de snelle motorschepen die langer zijn dan 20 meter en sneller gaan dan 40 km per uur geldt dat zij boordlichten moeten voeren, maar ook een toplicht en een heklicht. Maar ook moeten zij nog twee snelle flikkerlichten boven elkaar voeren.
Lichten slepen
Bij het slepen moeten schepen altijd verlichting voeren. Overdag is het zo dat het slepende schip een sleepcilinder moet voeren, een wit, zwart, geel, zwart, wit gestreepte cilinder. De gele bol wordt gebruikt door het gesleepte schip. In de nacht moet het slepende schip ook boordlichten voeren, maar ook nog twee toplichten boven elkaar en een heklicht, welke geel is van kleur. In de nacht voert het gesleepte schip een heklicht en nog een wit rondom zichtbaar licht.
Lichten vissersschepen
Een vissersschip moet boordlichten voeren, maar ook een heklicht en ze mogen toplichten voeren. Ze maken ook nog gebruik van twee rondom zichtbare lichten boven elkaar, het bovenste licht is dan groen van kleur en het onderste is wit van kleur. Als de schepen overdag op het vaarwater zijn dan moeten zij twee zwarte kegels met de punt naar elkaar voeren en dat noemen ze ook wel diabolo). Ze mogen de navigatieverlichting alleen gebruiken als ze echt aan het vissen zijn. Anders moeten ze gezien worden als gewone motorschepen.
Lichten veerpont
Als het gaat over een vrijvarende veerpont dan moet deze boordlichten voeren, maar ook een heklicht en dan nog twee rondom zichtbare lichten boven elkaar. Daarbij is het bovenste licht groen van kleur en het onderste is wit van kleur. Gaat het over een veerpont die vastzit aan een kabel dwars over het water, dan voert deze geen heklicht of boordlicht, maar ze moeten wel een groen boven wit rondom zichtbare lichten voeren.
Navigatieverlichting schepen oefenvragen
Oefenvraag 1: Bij boordlichten is het licht aan bakboordzijde rood van kleur en aan stuurboordzijde groen. Waar of niet waar?
- Waar
- Niet waar
Oefenvraag 2: Bij een zeilschip langer dan 20 meter geldt dat zij een heklicht moeten voeren, boordlichten en twee rondom zichtbare lichten. Welke kleuren zijn de lichten boven elkaar?
- Beide rood
- Beide groen
- Het bovenste licht rood en het onderste licht is groen
Oefenvraag 3: Een klein schip moet in het donker
- Wel licht voeren
- Geen licht voeren
Oefenvraag 4: Een vrijvarende veerpont moet boordlichten, een heklicht en twee rondom zichtbare lichten boven elkaar voeren. Waar of niet waar?
- Waar
- Niet waar
Antwoorden oefenvragen
Antwoord oefenvraag 1:
Dit is waar, bij boordlichten is het licht aan bakboordzijde rood van kleur en aan stuurboordzijde groen.
Antwoord oefenvraag 2
Het bovenste licht rood en het onderste licht is groen
Antwoord oefenvraag 3
Ieder schip moet in het donker licht voeren dus ook een klein schip!
Antwoord oefenvraag 4
Dit is waar, een vrijvarende veerpont moet boordlichten, een heklicht en twee rondom zichtbare lichten boven elkaar voeren.
Nog meer oefenen?
Wil je oefenen om te kunnen slagen voor het vaarbewijs? Doe dan de vaarbewijs cursus van Turbo Vaarbewijs. Met de vaarbewijs cursus kun je tegen een vergoeding levenslang de belangrijkste onderdelen van het vaarbewijs onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert bij het CBR examen en je zult hoger scoren bij de verschillende onderdelen. Bekijk hieronder 👇 onze trainingspakketten.