SRW lichten en dagmerken
Als je je vaarbewijs nodig hebt, dan moet je altijd eerst examen doen. Heb jij je klein vaarbewijs al in je bezit? Dan heb je vast en zeker examen gedaan bij het CBR. Nu is het dan tijd om je klaar te maken en voor te bereiden op klein vaarbewijs 2. Vaarbewijs 2 examen kun je doen als je alle stof beheerst, zoals over SRW lichten en dagmerken. Bij ons kun je oefenvragen krijgen en oefenexamens maken zodat je je nog beter kunt voorbereiden. Je zal merken dat je dan minder last hebt van stress omdat je weet hoe de examenvragen er ongeveer uitzien. Lees je daarom goed in over alles wat met SRW lichten en dagmerken te maken heeft en dan kun je aan het einde van dit artikel wat oefenvragen (en antwoorden) vinden om je kennis te testen.
Inhoudsopgave
- Herkenning op het water
- Lichten en dagmerken
- Lichten van varende schepen
- Werktuigelijk voortbewogen schepen
- Kleine werktuigelijk voortbewogen schepen
- Zeilschepen
- Bijzondere lichten en dagmerken bij schepen
- Onmanoeuvreerbare schepen
- Beperkt manoeuvreerbaar schip
- Bovenmaatse zeeschepen
- Politieschepen en verlichting
- Lichten en dagmerken voor stilliggende schepen
- SRW lichten en dagmerken oefenvragen
- Nog meer oefenen?
- Twijfel je nog? Geen risico met onze 30 dagen 'niet goed-geld terug garantie'!
Herkenning op het water
Het is van groot belang dat je schepen in de nacht kunt herkennen aan de lichten. Je kunt schepen dan ook goed herkennen aan de combinaties van lichten die zij moeten voeren. SRW lichten en dagmerken is daarom een belangrijk onderdeel van je examen.
Lichten en dagmerken
Tijdens het varen moet je bij de nacht en bij slecht zicht varen goed zichtbaar zijn op het water. Schepen moeten zich aanpassen aan de omstandigheden en dan bepaalde lichten voeren. Overdag moeten verschillende schepen ook dagmerken voeren.
Lichten van varende schepen
Het is van belang dat je de lichten kent van de varende schepen voor vaarbewijs 2.
Werktuigelijk voortbewogen schepen
Het gaat over een varend motorschip en deze moet de volgende lichten voeren:
- Een vooruit (225 graden) schijnend wit toplicht op je voorschip.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten. Het boordlicht aan de stuurboordkant is groen en aan de bakboordzijde is rood.
- Een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht.
Als een motorschip langer is dan 110 meter, dan moet er een tweede toplicht gevoerd worden. Dit licht moet dan hoger en verder naar achteren worden geplaatst dan het eerste toplicht. Als een motorschip korter is dan 110 meter, dan mag je een tweede toplicht voeren echter is dat niet verplicht.
Kleine werktuigelijk voortbewogen schepen
Je kunt bij een klein motorschip kiezen uit drie opties:
- De eerste optie is een rondom (360 graden) schijnend wit toplicht van minimaal 1 meter hoger dan de boordlichten. Een lantaarn bij de boeg met twee naar voren schijnende boordlichten.
- De tweede optie is een naar voren (225 graden) schijnend wit toplicht en minimaal een meter hoger dan de boordlichten. Dan nog een lantaarn bij de boeg met twee naar voren schijnende boordlichten en een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht op een hoogte dat het voor een oploper goed te zien is.
- De derde optie is een naar (225 graden) schijnend wit toplicht en dan minimaal 1 meter hoger dan de boordlichten. Dan nog twee opzij (112,5 graden) schijnende afzonderlijke boordlichten. Een aan de bakboordzijde en de ander aan de stuurboordzijde. En dan nog een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht op een hoogte die voor een oploper goed zichtbaar is.
Zeilschepen
Wanneer dat het gaat over een varend zeilschip welke langer is dan 20 meter dan moet deze de volgende lichten voeren:
- Twee rondom (360 graden) schijnende toplichten onder elkaar in of nabij de top van je mast.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten.
- Een naar achter achteren (135 graden) schijnend wit heklicht.
Kleine zeilschepen moeten dezelfde lichten voeren als je bij KVB1 hebt geleerd. Een kleine roeiboot moet in de nacht of bij slecht zicht een rondom (360 graden) schijnend wit licht voeren.
Bijzondere lichten en dagmerken bij schepen
Er gelden ook bijzondere lichten en dagmerken bij schepen. Als het gaat over een vissersschip dan is deze ingericht voor professionele visserij. Als het een varend visserschip betreft dan moet deze de volgende lichten voeren:
- Twee rondom (360 graden) schijnende toplichten onder elkaar in of nabij de top van de mast.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten
- Een naar anderen (135 graden) schijnend wit heklicht.
Als het gaat over het slepen, dus wanneer een sleepboot of een groot motorschip een of meerdere schepen gaat slepen, dan moet daarbij het slepende schip de volgende verlichting voeren:
- Twee vooruit (225 graden) schijnende witte toplichten en dan onder elkaar.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten.
- Een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht.
Wanneer dat het gaat over twee of meer sleepboten of grotere motorschepen die een of meer schepen slepen dan moet ieder slepend schip de volgende lichten voeren:
- Drie vooruit (225 graden) schijnende witte toplichten en dan onder elkaar.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten.
- Een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht.
Ieder groot binnenschip dat sleept moet een geel heklicht voeren in plaats van een wit heklicht.
Onmanoeuvreerbare schepen
Een stilliggend onmanoeuvreerbaar schip moet in de nacht twee rode rondom (360 graden) schijnende lichten voeren. Als een onmanoeuvreerbaar schip gesleept wordt dan moet het naast de twee rode lichten nog een toplicht, twee boordlichten en een heklicht voeren. Als dagmerk zal een onmanoeuvreerbaar schip twee zwarte ballen onder elkaar voeren.
Beperkt manoeuvreerbaar schip
Een stilliggend beperkt manoeuvreerbaar schip voet in de nacht drie rondom (360 graden) schijnende lichten onder elkaar. De kleuren zijn van boven naar beneden rood, wit en rood. Als het over een varend beperkt manoeuvreerbaar schip gaat dan moet deze OOK nog een toplicht, twee boordlichten en een heklicht voeren.
Bovenmaatse zeeschepen
Als het over een varend bovenmaats zeeschip gaat dan moet deze in de nacht de volgende lichten voeren:
- Drie rondom (360 graden) schijnende rode lichten in een verticale lijn op een plek waar andere schepen ze goed kunnen zien.
- (Afhankelijk van de lengte) een of twee vooruit (225 graden) schijnend wit toplicht op een voorschip.
- Twee opzij (112,5 graden) schijnende boordlichten.
- Een naar achteren (135 graden) schijnend wit heklicht.
Als dagmerk zal een bovenmaats zeeschip een zwarte cilinder voeren.
Politieschepen en verlichting
In de nacht moet een politieschip een blauw knipperlicht voeren, net als overdag. Wanneer dat twee of meer politieschepen een blauw knipperlicht voeren dan is de zone tussen de schepen verboden voor de andere scheepvaart.
Het kan zijn dat schepen overdag werkzaamheden moeten verrichten, dan voeren zij in de nacht en ook overdag naast de voor het schip gebruikelijke lichten of dagmerken ook nog een geel knipperlicht.
Lichten en dagmerken voor stilliggende schepen
Als het gaat over een voor anker liggend schip, dan moet deze in de nacht de volgende lichten voeren:
- Twee rondom (360 graden) schijnende witte lichten op het voorschip wanneer dat het anker niet op die plaats uitstaat. Het eerste licht moet dan op minimaal drie meter hoogte worden geplaatst en het tweede licht op ten minste 2 meter lager of
- Een rondom (360 graden) schijnend wit licht op de plaats waar het anker uitstaat. Het licht moet dan op een hoogte van tenminste 3 meter zijn geplaatst.
Dit noemen ze ook wel de ankerlichten. Goed om te weten is nog dat de stilliggende kleine schepen in de nacht of bij slecht zicht een rondom (360 graden) schijnend wit licht moeten voeren.
SRW lichten en dagmerken oefenvragen
Oefenvraag 1: Waar of niet waar? Ieder groot binnenschip dat sleept moet een geel heklicht voeren in plaats van een wit heklicht.
Oefenvraag 2: Wat is het dagmerk van onmanoeuvreerbare schepen?
Oefenvraag 3: Waar of niet waar. Als dagmerk zal een bovenmaats zeeschip een zwarte cilinder voeren.
Oefenvraag 4: Waar moet je aan denken als twee of meer politieschepen een blauw knipperlicht voeren?
Oefenvraag 5: Wat voor licht moeten stilliggende kleine schepen in de nacht of bij slecht zicht voeren?
Antwoorden oefenvragen
Antwoord oefenvraag 1
Dit is waar. Ieder groot binnenschip dat sleept moet een geel heklicht voeren in plaats van een wit heklicht.
Antwoord oefenvraag 2
Het dagmerk van een onmanoeuvreerbaar schip bestaat uit twee zwarte ballen onder elkaar.
Antwoord oefenvraag 3
Dit is waar, als dagmerk zal een bovenmaats zeeschip een zwarte cilinder voeren.
Antwoord oefenvraag 4
Als twee of meer politieschepen een blauw knipperlicht voeren dan wil dat zeggen dat de zone tussen de schepen verboden is voor de andere scheepvaart.
Antwoord oefenvraag 5
Stilliggende kleine schepen moeten in de nacht of bij slecht zicht een rondom (360 graden) schijnend wit licht voeren.
Nog meer oefenen?
Wil je oefenen om te kunnen slagen voor het vaarbewijs? Doe dan de vaarbewijs cursus van Turbo Vaarbewijs. Met de vaarbewijs cursus kun je tegen een vergoeding levenslang de belangrijkste onderdelen van het vaarbewijs onbeperkt oefenen. Op die manier zorg je er voor dat je beter presteert bij het CBR examen en je zult hoger scoren bij de verschillende onderdelen. Bekijk hieronder 👇 onze trainingspakketten.